De koning op zijn balkon
Koning Robinio zat aan zijn grote, lange tafel na te denken. Hij staarde voor zich uit en zag daar een lamp staan.. Hij haalde het kapje van de lamp af en zette hem op zijn hoofd. ‘Zo’, dacht hij, ‘nu heb ik een konings kroon!’ Hij ging weer aan tafel zitten en voor zich uit staren, hij was nog niet helemaal tevreden. ‘Ik ben dan wel een Koning, maar… ik mis iets’. Dus de koning besloot op rondreis te gaan door sprookjesland. Hij begon bij het kasteel van Koning Lukas in Lommelarisland. Daar zocht hij ideetjes om zichzelf meer Koning te laten voelen. In Lommelarisland zag hij oude sokken aan een waslijn… ‘Dit wordt hem niet’, dacht Koning Robinio… En hij ging daarna verder naar het paleis van Prinses Millie en Prins Samuel. De prinses rende vrolijk, maar gillend door het paleis, en de kleine prins rende er wild achteraan. ‘Nee’, dacht Koning Robinio, ‘dit wordt hem ook niet’.. en hij ging verder naar het kasteel van Kijzer Abel en Kristelientje de wensvlinder. Daar zag hij een mooi balkonnetje tegen het huis aan. ‘Dat wordt hem!! Die ga ik ook bouwen!’ De koning ging ook nog even in de achtbaan die daar in de tuin stond en vertrok op terugreis naar zijn eigen kasteel. Onderweg kwam hij door oerieboerie dorp en daar vroeg hij aan Hubo en Gerto de knutsel boeries of ze hem een balkon kunnen bouwen. En ook Gijs de schilderboerie werd gevraagd om te helpen. Als het balkon klaar zou zijn, zouden ze alle drie een medaille krijgen. Een gouden plaatje met een pinnetje aan de achterkant die ze in hun oerieboerie puntmutsjes kunnen prikken. Hubo, Gerto en Gijs gingen het balkonnetje bouwen! Ze waren wel erg klein tegenover zo een groot kasteel, dus ze gingen eerst aan de slag om grote ladders en een steiger te bouwen. Na heel lang werken was het balkon dan eindelijk klaar. Koning Robinio liep door zijn kamerdeur naar buiten toe, stapte voor het allereerst op zijn balkon, keek naar beneden…. en ja hoor. Daar was het Konings gevoel! Hij zag beneden alle drie de oerieboeries, helemaal uitgeput van het bouwen. De koning liep naar zijn tuin en gaf zoals beloofd alle drie de boeries een gouden medaille. ‘En nu’, zei de Koning, ‘nu gaan jullie alle andere oerieboeries ook halen. En de gnoompjes ook. En de draken en bosnimphen, iedereen die jullie tegenkomen,… ik ga een toespraak houden op mijn nieuwe balkon!’ …
Na een tijdje stond heel de tuin van Koning Robinio vol. Bomvol. Iedereen was er! De koning stond op zijn balkon met een lampenkap als koningskroon en een rode, lange deken als mantel. En de koning sprak: ‘Allen. Ik ben Koning Robinio. Buig voor mij.’ En dat deed iedereen. En de koning voelde zich zo groot. Na de buiging gaf iedereen hem een applaus en daar was Yvana de witte fee van het zuiden, zij toverde allemaal Koningklijke sierlijke hapjes en drankjes en stoeltjes en het werd een gezellig tuinfeest… terwijl Koning Robinio boven op zijn balkon bleef staan en naar beneden bleef kijken, met zijn neus omhoog. En zichzelf groot en een echte koning voelde. Eind goed, al goed, iedereen was blij.