Verhaal 21 – Boek 5 (Door Yva)

Geluksmuntje

Op een regenachtige dag liep Prins Samuel door het bos. Wat lag daar nou? En hij raapte een gouden muntje op met een klavertje erop. De wolk boven zijn hoofd stopte met regenen en de modder onder zijn voetjes werd droog. Steeds wanneer hij een stapje verder zette, bleven zijn hoofd en zijn voetjes droog. Maar achter hem, regende het weer en waren de modderplassen weer nat, net zoals vlak voor hem. ‘Hee, dat is gek’, zei de prins. En hij liep naar zijn kasteel toe om het tegen Prinses Millie te vertellen. Maar de prinses luisterde niet naar hem en ze vroeg: ‘wat is dat? Wat heb je in je hand?’… ‘Een gouden muntje’, zei de prins, ‘die heb ik net in het bos gevonden’. En de prinses pakte het muntje uit Samuels hand. ‘Nee, teruggeven!’, riep de prins. Maar Millie luisterde niet, ze wilde graag het muntje bekijken. Op dat moment kwam de lakei binnen met een dienblad. Daarop stonden twee taartjes. Hij zette ze op het tafeltje en zei: ‘1 taartje voor Prinses Millie’, en op het moment dat hij het tweede taartje wou pakken, viel die op de grond! Wat een pech! Nu had Prins Samuel geen taart en moest hij wachten tot de lakij terug zou komen. Maar geluk bij een ongeluk, Prinses Millie liet het gouden muntje op tafel liggen om haar taartje op te eten, dus Prins Samuel pakte het muntje weer terug en liep naar buiten toe. Hij kwam eerst een paar snarfjes tegen, maar die waren te druk met elkaar aan het ruziemaken en zagen de prins niet eens lopen. Daarna kwam Prins Samuel een paar gnoompjes tegen, ze waren heel trots op hun nieuwe vlieg kunstjes en lieten de prins alles zien. Het leek wel een magische, licht show! ‘Wat een geluk dat ik jullie tegenkwam’, zei de prins, ‘het was heel mooi!’. Even later kwam hij Xara en Ariebarie tegen en werd hij uitgenodigd voor een gezellig oerieboerie feestje. Ook daar had de prins veel geluk mee, hij kon meegenieten van paddestoelen cupcakes en boerie-muziek. Toen de prins weer terug naar huis liep, kwam hij in het donkere bos Svetlaan de gemene heks tegen. Ze had een bekertje vast met een drankje erin. Het leek wel op thee. En Svetlaan zei: ‘Samuel, lieve prins van het Noorden, je hebt nog een verre wandeling voor de boeg. Drink wat, drink een slokje van mijn speciale thee.’ De prins wilde de thee niet opdrinken wat hij weet dat Svetlaan een gemene heks is. De thee zou ongetwijfeld betoverd zijn. Maar hij wist ook dat de heks zou aandringen als hij nee zou zeggen, en dat hij niet kon ontsnappen aan de wensen van een heks. Een heks met toverkrachten zo sterk, zou altijd krijgen wat ze wil. En nu wilt die heks dat Prins Samuel een slokje van haar speciale, betoverde thee drinkt… De prins zei: ‘Nee dankje, Svetlaan, nog een fijne dag’, en hij liep verder. Svetlaan was het daar niet mee eens en hield de prins tegen. Ze begon met toveren dat de prins haar betoverde thee wel zou opdrinken. Maar op het moment dat ze met de magie begon, vlogen er vleervlammen door het bos heen. Heel veel. Zo ontzettend veel dat Svetlaan eventjes niet meer wist waar ze mee bezig was. Ze stopte met haar zwarte magie en keek rond, naar alle vleervlammen. Wat een geluk! Want onderstussen liep Prins Samuel vrolijk verder door het donkere bos. Hij had geen last van de vleervlammen, die vlogen allemaal met een boogje om de prins heen. En weer een geluk. De vleervlammen vlogen nog steeds allemaal rond de gemene heks, die zou voorlopig niet achter de prins aan komen. Eenmaal terug in het kasteel vertelde Prins Samuel over zijn dag tegen zijn zus. Maar Prinses Millie had het te druk om te luisteren. Ze was al de hele dag bezig met het zoeken naar haar sierraden. Ze was haar armband kwijt, en ook haar ketting. Waar zouden ze zijn? Ze had al overal gezocht en dubbel pech… want niet alleen was ze de sierraden kwijt, ze kreeg ze ook nog eens niet gevonden! En toen bedacht Prins Samuel dat hij graag wilde helpen met zoeken. Hij deed het eerste kastje open die hij tegenkwam en ja hoor, daar lagen de sierraden! En Prinses Millie zei: ‘Dat gouden muntje… ik denk dat het een geluksmuntje is. Mag ik die een keertje lenen?’ En dat mag.