Over toveren en paardrijden
Op een dag wou Prins Samuel geen bananen pannekoeken als ontbijt. Hij had liever chocolade ijsjes. Maar die hadden ze niet in het kasteel. ‘Kon ik nou maar toveren’, zei de prins. ‘Dan zou ik wel 100 ijsjes toveren, en dan eet ik ze samen met Prinses Millie allemaal op.’ Maar de prins kan niet toveren. Hij kan wel heel goed paardrijden en als een Ninja helemaal via de kasteel muren naar boven klimmen. Maar wat heb je daar nou aan als je chocolade ijsjes wilt… Dus Prins Samuel eet toch eerst maar even zijn bananen pannekoeken op en gaat daarna met zijn witte paard naar het verre zuiden toe. Het wordt een hele lange tocht. Door de blauwe bergen, het snarfenbos, langs de gnoompjes af, en langs oerieboerie dorp, via de oranje bomen en dan nog een hele tijd met een bootje over de minderminnen zee en over het palmbomen strand. Prins Samuel is blij dat hij toch snel even de pannekoeken op gegeten had, want anders zou hij nu zoveel honger hebben. Maar hij was er nu bijna! Bijna in het verre zuiden bij het kasteel van Yvana de witte fee.
Yvana zag de prins al aan komen rijden op zijn witte paard. Ze deed de poort open en zei: ‘Hallo Samuel! Ik heb toevallig net lekkere bosbessen muffins gebakken, kom je ze proeven?’ Het hele kasteel rook ontzettend lekker. Door de lucht kon je al bijna proeven hoe lekker die muffins zouden smaken. Maar Prins Samuel snapte het niet. En hij zei: ‘Maar, jij bent de witte fee van het zuiden, jij kan toveren. Waarom zou je muffins bakken als je ze kan toveren?’ En dat vond Yvana wel een leuke vraag. ‘Omdat het kan! Omdat het leuk is en omdat het hele kasteel dan zo lekker ruikt. Als ik alles zou toveren, zou het leven maar al te saai worden.’ Maar dat snapte de prins helemaal niet. ‘Ik zou willen dat ik alles kon toveren. Daarom ben ik naar jou toegekomen. Wil jij me leren toveren?’ En toen begon de witte fee te lachen. Ze zei: ‘Maar Prins Samuel toch… Hoe kom je op het idee te willen toveren?’ En dat kon Prins Samuel wel uitleggen: ‘Ik kreeg vanmorgen bananen pannekoeken, maar ik wou liever chocolade ijsjes eten, maar die hadden we niet, dus ik wou ze toveren.. maar dat kan ik niet.’ En daar wist de witte fee wel iets op. En ze zei: ‘Hocus Pocus Lijsje, Ik tover een Chocolade ijsje!’ En ze at hem helemaal zelf op! Prins Samuel stond ernaar te kijken… dat vond hij niet leuk. Maar op dat moment gaf Yvana haar toverstokje aan hem en ze zei: ‘Nu mag jij jouw ijsje toveren, ik heb het net voorgedaan’. En de prins pakte het toverstokje aan en begon ermee te zwaaien en zwiepen en hij riep heel vrolijk: ‘Hocus poooocus ijsje, ik wil een chocolade ijsje!’ Maar hij bleef iets te lang zwaaien en zwiepen met het toverstokje. En er vloog ineens heel veel ijs door de lucht. De hele muur van het kasteel zat nu onder de chocolade-ijs… Niet zomaar een beetje, maar echt heel veel! Yvana de witte fee en Prins Samuel vonden dat heel grappig. Toveren is niet voor iedereen. ‘Ik denk dat ik maar eens mini ijs-monstertjes ga toveren’, zei Yvana, ‘die kunnen dan de hele muur weer schoon likken’. ‘En ondertussen kun jij me iets laten zien dat jij wel heel goed kan, maar ik niet.’ zei de witte fee. Paardrijden! En dat vond Prins Samuel een heel goed idee. Hij kon namelijk heel goed paardrijden. Hij floot op zijn vingers en daar kwam zijn witte paardje al aangehuppeld. ‘Stap maar op’, zei Prins Samuel. En dat deed de witte fee. Ze probeerde op het paard te gaan zitten, maar ze viel er aan de andere kant meteen weer vanaf. ‘Ojee’, zei ze, ‘dit is niet voor mij weggelegd!’ Toveren is niet voor iedereen… en paardrijden is ook niet voor iedereen. Maar er is altijd wel iets waar je gewoon heel goed in bent.