Snarfen op pad
De snarfen zitten altijd graag in het modderbad. Vooral wanneer de zon erop heeft geschenen en de modder lekker warm is. Daar genieten ze zo van! Met zijn allen in het vieze, warme modderbad zitten… maar vandaag was de modder niet warm. De zon scheen niet, die was weg. ‘Waar blijft die zon nou’, gromde een snarf. Maar dat wisten de andere snarfen ook niet. ‘In een koud modderbad zitten is ook niet fijn..’ En toen kreeg 1 snarf een idee: ‘Ik heb gehoord dat de zon in het zuiden vaker schijnt. Kom, we gaan die kant op, we gaan naar het zuiden toe’. En dat vonden de andere snarfen een goed plan. Ze gingen het zonnetje opzoeken. Dus 1 voor 1 kropen ze uit het koude modderbad, en ze liepen in een lange rij met zijn allen naar het verre zuiden toe. Overal in gnoompjesbos en het oerieboerie dorp lieten ze vieze moddervlekken achter van hun vieze modder poten. Ze trapten heel lomp alle bloemetjes en het gras plat en zo gebeurde het dus dat er dwars door sprookjesland ineens een hele streep modder kwam. De snarfen liepen nog steeds in een lange rij. En ze waren nu al best ver in het zuiden. De voorste snarf liep bijna op het paleis van de witte fee van het Zuiden af. Maar Yvana de fee zag dat er een hele rij vieze modder snarfen aankwam, en ze wilde die modderpoten toch echt niet in haar witte paleis tuinen hebben, dus ze kwam snel aangevlogen en toverde Hocus Pocus Aadje, een modderig bospaadje! Die kwam tevoorschijn en liep helemaal om haar paleis en de paleis tuinen heen. ‘Fijn’, dacht Yvana… dan komen die modderige snarfen mijn tuintje niet vies maken. De voorste snarf was al opweg naar dat nieuwe modderige bospaadje die om de paleistuinen heen liep. Maar toen riep een snarf in het midden: ‘Ho, wacht!’ En alle snarfen stopten meteen. ‘Die fee kan toveren’, zei de snarf. ‘We lopen niet verder en laten haar de zon terug toveren’. Dat vonden de andere snarfen een geweldig idee. Behalve eentje. En die zei: ‘die fee kan toveren.. maar wij niet. We laten die fee toveren dat wij ook kunnen toveren! Dan maak ik zelf wel een warm modderbad’. En dat vonden de andere snarfen erg ingewikkeld. Ze snapten het niet goed. En de snarf legde het uit: ‘Het is simpel. Als die fee tovert dat wij ook kunnen toveren, dan kunnen wij voortaan alles toveren dat we willen!’ En nu snapten de snarfen het beter. ‘Doen we!’ riep een andere snarf. En ze liepen niet meer in 1 rij, maar ze renden van alle kanten ineens heel wild door de witte paleis tuinen heen. Overal kwam modder te zitten. Alle bloemetjes waren plat. ‘He wat is dit nou jammer, jongens’, zei Yvana de witte fee. ‘Ik hoopte dat jullie netjes om mijn tuin heen zouden gaan’. ‘Nee fee’, riep een snarf, ‘jij gaat ons betoveren!’ En daar was Yvana de witte fee best wel nieuwsgierig naar. Ze vroeg wat de snarfen van plan waren en de snarfen legden het uit. De witte fee glimlachte, maar ze zei ook dat ze niet zomaar snarfjes kon betoveren. ‘Ik kan geen magische krachten in anderen toveren’. Maar de snarfen namen geen ‘nee’ als een antwoord. ‘Geef ons toverkrachten! Of wij trappen alle andere bloemetjes ook kapot!’ Maar de witte fee probeerde het niet eens. En ze zei: ‘Ga jullie gang. Maak mijn hele tuintje maar lelijk en modderig. Als jullie straks moe zijn en weggaan, dan tover ik alle bloemetjes weer rechtop en kleurrijk in de bloei en dan tover ik een paar regenwolkjes die al jullie moddervlekken zullen wegspoelen.’ Daar werden de snarfjes chagerijnig van. Yvana de witte fee ging terug naar binnen toe en ze liet de snarfjes alleen achter. Ze keek uit het raam en zag dat de snarfen in haar tuin inderdaad alle bloemetjes kapot trapten en nog meer moddervlekken achterlieten… maar dat ze na een tijdje toch moe werden en weg liepen. Allemaal in 1 lange rij achter elkaar aan. Ze gingen terug naar het snarfenbos. Zonder toverkrachten. Zonder zon. De snarfen waren niet zo blij. Maar dat zijn ze nooit. En de witte fee? Zij ging inderdaad terug naar buiten om heel haar mooie tuintje weer perfect en netjes te toveren! Poef! Opgeruimd is netjes.