Verhaal 21 (door Annemijn)

Annemijn en de robijnmijn

Het was een zonnige dag in het oeriboeridorp en koning Lukas was al druk bezig met de verjaardag van de princes. Alles was gereed toen hij zich plots iets herinnerde. Hij had nog geen kroon :0 Hij ging naar elke winkel in heet het sprookjesland, maar geen een was mooi genoeg. Hij was ten einde raad en vroeg aan de elfjes wie hem kon helpen. De elfjes zeiden “ga naar de bergen die zitten vol met de mooiste robijnen voor uw princes, maar ga er niet alleen in want dan verdwaal je” “ wat moet ik dan” vroeg de koning. “ bij de mijnen staat een huisje waar een oeriboeri meisje woont, zei helpt je verder” zeiden de elfjes. Zo gezegd zo gedaan en de koning vertrok naar de bergen. Eenmaal aangekomen zocht ze zich meteen naar het huisje, maar dit was nergens te bekennen. Hij hoorde een zacht stemmetje “ wie ben jij?” De koning draaide zich om en ja daar stond annemijn. “ ik ben koning Lukas en ik heb je hulp nodig, mijn dochter heeft een nieuwe kroon nodig voor haar verjaardag. Ik hoorde dat jij de mooiste robijnen kan vinden.” “Ja dat kan ik maar je moet heel stil zijn er leven rotstrollen in de mijnen en die zijn niet lief. Ze zijn bang voor licht dus we nemen een fakkel mee.” Samen vertrokken ze op pad in de donkere gangen. Het was heel donker , maar gelukkig hadden ze de fakkel nog. Koning Lukas keek rond en zag allemaal rode oogjes en hij werd heel bang, hij trok aan annemijn en wilde terug. Annemijn zei “ niet bang zijn dat zijn geen trollen, dat zijn de robijnen die glinsteren.” Dat stelde de koning gerust. Hij vroeg “waarom nemen we die niet dan kunnen we gaan”. “ kun je daarbij dan?” Vroeg annemijn “ en daarbij dan vallen alle rotsen op ons”. Ze liepen uren in de mijnen en ze waren heel moe. Koning Lukas was zo moe dat hij ging zitten op een steen. De steen bewoon en een rotstrol kwam tevoorschijn. Koning Lukas schrok en begon Te roepen om hulp. Al Snel kwam annemijn om de rotstrol met de fakkel te verjagen. De trol zat op een berg robijnen en nu hij weg was kon koning Lukas de mooie rood glinsterende stenen zien, hij was zo blij. Ze stopten de stenen in de zak en nu konden ze eindelijk terug om de kroon te maken. Hij was zo blij met de hulp van annemijn dat hij haar uitnodigde op het feest. Samen gingen ze terug naar het kasteel. Koning Lukas gaf de stenen aan de elfjes die met takken een mooie kroon maakte. Iedereen in het koninkrijk kon feest vieren. De princes had nog nooit zo een mooie kroon gezien.